Vertaal
Naar andere talen: • emparejar > DEemparejar > ENemparejar > FR
Vertalingen emparejar ES>NL

I emparejar

werkw.
Uitspraak:  [empaɾe'xaɾ]

1) unir formando un grupo de dos - een paar vormen
emparejar unos guantes - een paar vormen van wanten

2) colocar al mismo nivel - gelijk maken
emparejar un terreno - een terrein gelijk maken


II emparejarse

werkw.
Uitspraak:  [empaɾe'xaɾse]

unirse sentimentalmente dos personas - een paar vormen
Se emparejaron en primavera. - In de lente vormden ze een paar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
emparejar tot een paar bijeenvoegen
Bron: Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `emparejar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aparear
ES: ayuntar
ES: empatar
ES: equilibrar
ES: equiparar
ES: igualar
ES: juntar
ES: nivelar
ES: parangonar
ES: unir