Vertaal
Naar andere talen: • empatar > DEempatar > ENempatar > FR
Vertalingen empatar ES>NL

empatar

werkw.
Uitspraak:  [empa'taɾ]

obtener un mismo número de puntos o votos en una confrontación - gelijk spelen
Los equipos empataron el partido. - De teams hebben de wedstrijd gelijk gespeeld.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
empatar (ww.) ermee uitscheiden (ww.) ; gelijkspelen (ww.) ; gelijkstaan (ww.) ; opgeven (ww.) ; ophouden (ww.) ; quitte spelen (ww.) ; staken (ww.) ; stoppen (ww.) ; uitscheiden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `empatar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abandonar
ES: aparear
ES: emparejar
ES: equilibrar
ES: equiparar
ES: excretar
ES: igualar
ES: nivelar
ES: parangonar
ES: parar