Vertaal
Naar andere talen: • educar > DEeducar > ENeducar > FR
Vertalingen educar ES>NL

educar

werkw.
Uitspraak:  [eðu'kaɾ]

1) desarrollar las facultades intelectuales, morales y afectivas de una persona - opvoeden
educar a las generaciones jóvenes - de jonge generaties opvoeden

2) proporcionar conocimientos o habilidades a una persona para formarla en determinada materia - bijbrengen
educar a los niños en la fe - de kinderen het geloof bijbrengen

3) enseñar a una persona en las reglas de cortesía - manieren bijbrengen
Tuve que educar a mis hijos para la boda. - Ik moest mijn kinderen voorbereiden op het huwelijk.

4) adiestrar los sentidos - ontwikkelen
educar el oído - het gehoor ontwikkelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
educar (ww.) bijbrengen (ww.) ; doceren (ww.) ; grootbrengen (ww.) ; inlichten (ww.) ; leren (ww.) ; lesgeven (ww.) ; onderrichten (ww.) ; onderwijzen (ww.) ; ontwikkelen (ww.) ; opleiden (ww.) ; opvoeden (ww.) ; scholen (ww.) ; tot ontwikkeling brengen (ww.) ; voorlichten (ww.) ; vormen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `educar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: capacitarse para
ES: criar
ES: cultivar
ES: dar clases
ES: desarrollar
ES: desplegar
ES: elaborar
ES: evolucionar
ES: explotar
ES: formar