Vertalingen disgregar ES>NL
I disgregar
werkw.
separar lo que esta junto -
scheiden Debemos disgregar los grupos de conflicto. - We moeten de conflictgroepen scheiden. |
II disgregarse
werkw.
Uitspraak: | [disγɾe'γaɾse] |
separarse los integrantes de un grupo -
uiteenvallen El equipo se disgregó por incompatibilidades. - Het team viel door onverenigbaarheden uiteen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
disgregar (ww.) | desintegreren (ww.) ; ontbinden (ww.) ; opbreken (ww.) |
Bron: Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `disgregar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aislarES: alejarES: apartarES: desacoplarES: desagregarES: desarticularES: desbaratarES: desunirES: disociarES: escindir