Vertaal
Naar andere talen: • copiar > DEcopiar > ENcopiar > FR
Vertalingen copiar ES>NL

I copiar

werkw.
Uitspraak:  [ko'pjaɾ]

1) reproducir una cosa mediante la imitación - namaken
Muchas mujeres copiaron su peinado. - Heel veel vrouwen hebben haar kapsel nagemaakt.

2) escribir una cosa que figura en otro lugar o apuntar lo que dice una persona - kopiëren
Tomar apuntes no es copiar lo que yo diga. - Het maken van aantekeningen is niet dat je moet kopiëren wat ik zeg.

3) reproducir exactamente algo que se está mirando - natekenen
Copiaba con fidelidad los paisajes de los alrededores. - Hij tekende de landschappen van de omgeving nauwkeurig na.

4) imitar a una persona en el modo de ser o el lenguaje - nabootsen
Los niños copian generalmente los gestos y actitudes de los mayores. - In het algemeen bootsen kinderen de gebaren en houdingen van volwassenen na.


II copiar

werkw.

hacer un examen ayudándose con medios fraudulentos - spieken
Me pillaron copiando. - Ze hebben me betrapt toen ik zat te spieken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
copiar (ww.) namaken (ww.) ; vervalsen (ww.) ; spieken (ww.) ; prenten (ww.) ; overtrekken (ww.) ; overschrijven (ww.) ; overkalken (ww.) ; naäpen (ww.) ; natekenen (ww.) ; nabootsen (ww.) ; met pen overtekenen (ww.) ; kopiëren (ww.) ; kopie trekken (ww.) ; falsificeren (ww.) ; afkijken (ww.)
copiar aanhalen ; ontlenen ; kopiëren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `copiar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acabar en
ES: apagar
ES: calcar
ES: cometer plagio
ES: contrahacer
ES: demarcar
ES: desatornillar
ES: desenroscar
ES: dibujar
ES: duplicar