Vertalingen conducir ES>NL
I conducir
werkw.
1) llevar alguna cosa de un lugar a otro -
begeleiden Condujeron a los reos al penal. - Ze hebben de veroordeelden naar de strafgevangenis begeleid. |
2) guiar un vehículo -
besturen Conduzco un camión. - Ik bestuur een vrachtwagen. |
3) administrar una empresa o una actuación -
leiden Conducen un proyecto arquitectónico. - Ze leiden een architectonisch project. |
II conducirse
werkw.
comportarse de una manera determinada -
zich gedragen Se conduce con irregularidad. - Hij gedraagt zich onfatsoenlijk. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
conducir (ww.) | leiden (ww.) ; zenden (ww.) ; voeren (ww.) ; vervoeren (ww.) ; transporteren (ww.) ; sturen (ww.) ; samendrijven (ww.) ; rijden (ww.) ; mennen (ww.) ; meevoeren (ww.) ; leidinggeven (ww.) ; karren (ww.) ; een paard mennen (ww.) ; drijven (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; begeleiden (ww.) ; autorijden (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; aan het stuur zitten (ww.) |
conducir | leiden ; sturen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `conducir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: accionarES: administrarES: arrojarES: barrerES: decretarES: dirigirES: echarES: encabezarES: encaminarES: encarrilar