Vertalingen colocar ES>NL
I colocar
werkw.
1) poner una persona o cosa en un determinado estado o posición -
plaatsen Colocó los pendientes en el cofre. - Ze legde de oorbellen in het juwelenkistje neer. |
2) otorgar trabajo a alguien en un lugar -
een plaats geven colocar al hijo en una empresa - de zoon een plaats geven in een bedrijf |
3) vender una mercancía a un público determinado -
aanbieden Colocó sus productos en el exterior. - Hij bood zijn producten in het buitenland aan. |
4) invertir capital en algo que otorgue beneficios economie -
beleggen colocar dinero en la bolsa - geld op de beurs beleggen |
5) casar a un hijo con alguien -
uithuwelijken Colocó a su hija con un magnate. - Hij huwelijkte zijn dochter uit aan een magnaat. |
6) producir efectos alucinógenos una droga -
stoned maken La marihuana me coloca. - Ik word stoned van marihuana. |
II colocarse
werkw.
1) ponerse alguien en un lugar o posición determinados -
zich opstellen Me coloqué al margen de la situación. - Ik hield me afzijdig van de situatie. |
2) empezar a trabajar en un determinado lugar -
beginnen te werken Me coloqué de empleado en una firma de abogados. - Ik ben begonnen als medewerker van een advocatenkantoor. |
3) pasar a sentir los efectos de una droga -
stoned worden Aspiró cocaína y se colocó de inmediato. - Hij snoof cocaïne en werd onmiddellijk stoned. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
colocar (ww.) | toebinden (ww.) ; neerzetten (ww.) ; neppen (ww.) ; omlijnen (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; plaats toekennen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; posten (ww.) ; posteren (ww.) ; situeren (ww.) ; stationeren (ww.) ; stellen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; vastbinden (ww.) ; vastleggen (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastzetten (ww.) ; verbinden (ww.) ; verneuken (ww.) ; verzekeren (ww.) ; wegleggen (ww.) ; zetten (ww.) ; zich afspelen (ww.) ; leggen (ww.) ; aanbinden (ww.) ; aanknopen (ww.) ; afbakenen (ww.) ; afpalen (ww.) ; afzetten (ww.) ; beginnen (ww.) ; begrenzen (ww.) ; beknotten (ww.) ; beperken (ww.) ; bevestigen (ww.) ; bijzetten (ww.) ; deponeren (ww.) ; dichtbinden (ww.) ; doen (ww.) ; ergens aan bevestigen (ww.) ; inrichten (ww.) ; installeren (ww.) |
colocar | beleggen ; slaan ; klinken ; investeren ; instellen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `colocar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrirES: abrocharES: acotarES: agarrarES: agrandarseES: alzarES: amanecerES: amarrarES: amputarES: anudar