Vertalingen suponer ES>NL
I suponer
werkw.
1) considerar una cosa como cierta a partir de indicios -
veronderstellen Supuse que tenías ganas de ir al cine. - Ik ging ervan uit dat je zin had om naar de film te gaan. |
2) considerar una cosa como cierta para desarrollar una acción o razonamiento -
aannemen Supongamos que la premisa es falsa, luego la conclusión que se extraiga de ella lo será también. - Laten we ervan uitgaan dat de onderstelling onjuist is, dan zal de conclusie die hieruit wordt getrokken dat ook zijn. |
3) requerir una cosa de otra para desarrollarse -
inhouden Su propuesta supone que todos estén dispuestos a trabajar tiempo extra. - Zijn voorstel houdt in dat iedereen bereid zal zijn om overuren te maken. |
II suponer
werkw.
tener algo valor o importancia para una persona -
betekenen Tu compañía supone un gran alivio para mi soledad. - Jouw gezelschap is een grote opluchting voor mijn eenzaamheid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
suponer (ww.) | aannemen (ww.) ; ervan uitgaan (ww.) ; geloven (ww.) ; gissen (ww.) ; gissing maken (ww.) ; raden (ww.) ; speculeren op (ww.) ; uitgaan van (ww.) ; veronderstellen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `suponer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adivinarES: afirmarES: ajustarES: asumirES: barruntarES: calcularES: colegirES: computarES: concebirES: concluir