Vertalingen sujetar ES>NL
sujetar
werkw.
1) sostener o asir a alguien o a algo de modo que no se mueva o caiga -
vasthouden Lo sujetaron entre sus amigos para que no ocasionara una pelea. - Ze hielden hem tussen zijn vrienden vast zodat hij geen ruzie zou veroorzaken. |
2) aplicar una cosa a otra para que no se mueva o caiga -
vastmaken Sujetó los apuntes con un pisapapeles. - Hij legde de aantekeningen vast met een presse-papier. |
3) obligar a alguien o algo a seguir cierta norma -
onderwerpen Es tu obligación sujetar a tu hijo a ciertos límites. - Het is je verplichting om je zoon aan bepaalde limieten te onderwerpen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sujetar (ww.) | vasthouden (ww.) ; opbinden (ww.) ; opjutten (ww.) ; porren (ww.) ; schoren (ww.) ; schragen (ww.) ; steunen (ww.) ; stutten (ww.) ; vastbinden (ww.) ; ondersteunen (ww.) ; vastklemmen (ww.) ; vastknellen (ww.) ; vastleggen (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastsjorren (ww.) ; vastzetten (ww.) ; verbinden (ww.) ; verzekeren (ww.) ; omhoogbinden (ww.) ; aan elkaar bevestigen (ww.) ; aanjagen (ww.) ; aansporen (ww.) ; afbinden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; beethouden (ww.) ; bevestigen (ww.) ; dragen (ww.) ; hoogbinden (ww.) ; houden (ww.) ; klampen (ww.) ; knellen (ww.) ; motiveren (ww.) |
sujetar | beladen ; verstouwen ; spannen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sujetar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acentuarES: afilarES: aguijonearES: alentarES: amarrarES: animarES: apoyarES: apresurarES: apuntalarES: arreciar