Vertaal
Naar andere talen: • escuchar > DEescuchar > ENescuchar > FR
Vertalingen escuchar ES>NL

I escuchar

werkw.
Uitspraak:  [eskuaɾ]

prestar atención a lo que se oye - luisteren
No escucha cuando le hablan. - Hij luistert niet als ze tegen hem praten.


II escuchar

werkw.

1) hacer caso de un consejo o aviso - luisteren naar
no escuchar razones - niet luisteren naar de redenen

2) percibir una cosa por medio del sentido del oído - aanhoren
escuchar el sonido del mar - het geluid van de zee aanhoren

3) atender a una propuesta - luisteren naar
Escucharon atentamente nuestra oferta. - Ze hebben aandachtig naar ons aanbod geluisterd.


III escucharse

werkw.
Uitspraak:  [eskuaɾse]

hablar una persona manifestando satisfacción por sus propias palabras - zichzelf horen spreken
Este hombre se escucha mucho. - Deze man hoort zichzelf graag spreken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
escuchar (ww.) aandachtig luisteren (ww.) ; aanhoren (ww.) ; beluisteren (ww.) ; gehoorzamen (ww.) ; geluid waarnemen (ww.) ; horen (ww.) ; luisteren (ww.) ; naar (ww.) ; ondervragen (ww.) ; opletten (ww.) ; overhoren (ww.) ; toehoren (ww.) ; toeluisteren (ww.) ; uithoren (ww.) ; uitvragen (ww.) ; verhoren (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `escuchar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acceder
ES: acceder a
ES: aprender
ES: atender
ES: atender a
ES: auscultar
ES: comprender
ES: cumplir
ES: cumplir con
ES: dar