Vertalingen encargar ES>NL
I encargar
werkw.
1) pedir u ordenar a una persona que realice un trabajo -
opdragen Encargaron a un arquitecto famoso la remodelación de la Catedral. - Ze hebben een beroemde architect opgedragen om de kathedraal te restaureren. |
2) pedir algo por envío -
bestellen encargar un auto importado - een geïmporteerde auto bestellen |
3) quedar embarazada una mujer -
zwanger worden Busca encargar un bebé, porque no quiere tener sólo un hijo. - Ze wil graag zwanger worden, want ze wil niet alleen één kind hebben. |
II encargarse
werkw.
1) tomar una persona algo a su cuidado -
op zich nemen encargarse de la organización de un evento - de organisatie van een evenement op zich nemen |
2) tener una persona algo como función u objetivo -
zorgen voor encargarse de la seguridad de un edificio - zorgen voor de veiligheid van een gebouw |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
encargar (ww.) | instrueren (ww.) ; vooruitbestellen (ww.) ; voorbestellen (ww.) ; verordonneren (ww.) ; verordenen (ww.) ; uitbesteden (ww.) ; orderen (ww.) ; opdragen (ww.) ; opdracht geven (ww.) ; aanbesteden (ww.) ; instructie geven (ww.) ; gelasten (ww.) ; gebieden (ww.) ; decreteren (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevelen (ww.) ; bestellen (ww.) ; belasten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `encargar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adjudicarES: agobiarES: apoderarES: cargarES: comisionarES: conferirES: confiarES: dar un encargoES: decretarES: delegar