Vertaal
Naar andere talen: • encargar > DEencargar > ENencargar > FR
Vertalingen encargar ES>NL

I encargar

werkw.
Uitspraak:  [enkaɾ'γaɾ]

1) pedir u ordenar a una persona que realice un trabajo - opdragen
Encargaron a un arquitecto famoso la remodelación de la Catedral. - Ze hebben een beroemde architect opgedragen om de kathedraal te restaureren.

2) pedir algo por envío - bestellen
encargar un auto importado - een geïmporteerde auto bestellen

3) quedar embarazada una mujer - zwanger worden
Busca encargar un bebé, porque no quiere tener sólo un hijo. - Ze wil graag zwanger worden, want ze wil niet alleen één kind hebben.


II encargarse

werkw.
Uitspraak:  [enkaɾ'γaɾse]

1) tomar una persona algo a su cuidado - op zich nemen
encargarse de la organización de un evento - de organisatie van een evenement op zich nemen

2) tener una persona algo como función u objetivo - zorgen voor
encargarse de la seguridad de un edificio - zorgen voor de veiligheid van een gebouw

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
encargar (ww.) instrueren (ww.) ; vooruitbestellen (ww.) ; voorbestellen (ww.) ; verordonneren (ww.) ; verordenen (ww.) ; uitbesteden (ww.) ; orderen (ww.) ; opdragen (ww.) ; opdracht geven (ww.) ; aanbesteden (ww.) ; instructie geven (ww.) ; gelasten (ww.) ; gebieden (ww.) ; decreteren (ww.) ; commanderen (ww.) ; bevelen (ww.) ; bestellen (ww.) ; belasten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `encargar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adjudicar
ES: agobiar
ES: apoderar
ES: cargar
ES: comisionar
ES: conferir
ES: confiar
ES: dar un encargo
ES: decretar
ES: delegar