Vertalingen alargar ES>NL
I alargar
werkw.
1) dar mayor longitud a una cosa -
langer maken alargar un vestido - een jurk langer maken |
2) prolongar la duración de algo -
verlengen alargar el encuentro - de samenkomst verlengen |
3) estirar una cosa -
strekken alargar los músculos - de spieren strekken |
II alargarse
werkw.
1) volverse más largo -
langer worden Se alargó la conferencia. - De conferentie is uitgelopen. |
2) extenderse la duración de algo -
langer duren alargarse el encuentro - uitlopen van de samenkomst |
3) extenderse en el espacio -
zich uitstrekken La cordillera se alarga por toda América. - De bergketen strekt zich uit over heel Amerika. |
4) extenderse al decir o escribir -
uitweiden Este ensayo se ha alargado demasiado. - Deze essay is te uitgeweid geworden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
alargar (ww.) | continueren (ww.) ; doorgaan (ww.) ; duur verlengen (ww.) ; opspannen (ww.) ; prolongeren (ww.) ; spannen (ww.) ; uitrekken (ww.) ; verdergaan (ww.) ; verlengen (ww.) ; vervolgen (ww.) ; voortzetten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `alargar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: armarES: cederES: continuarES: contraerES: engraparES: estirarES: prolongarES: prorrogarES: proseguirES: seguir