Vertalingen verkehren DE>NL
verkehren
werkw.
1) eine Strecke bedienen -
rijden Zwischen dem Dorf und der Stadt verkehren Busse. - Tussen het dorp en de stad rijden bussen. Früher ist der Zug hier stündlich verkehrt. - Vroeger reed hier elk uur een trein. |
2) Kontakt haben -
omgaan met Mit solchen Leuten verkehre ich nicht! - Met zulke mensen ga ik niet om! |
3) häufig Gast sein -
te gast zijn In dieser Kneipe verkehren fast nur Künstler. - In dit café komen bijna alleen kunstenaars. |
4) stark verändern -
veranderen den Sinn einer Äußerung völlig verkehren - de betekenis van een uitspraak volledig verdraaien |
5) sich stark verändern -
veranderen Seine Liebe hat sich in Hass verkehrt. - Zijn liefde is in haar veranderd. |
sich ins Gegenteil verkehren (=) - veranderen in het tegenovergestelde
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verkehren (ww.) | ergens zijn (ww.) ; iets omdraaien (ww.) ; kopie trekken (ww.) ; kopiëren (ww.) ; omgaan (ww.) ; omgaan met (ww.) ; omgang hebben met (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omkeren (ww.) ; opstijgen (ww.) ; optrekken (ww.) ; opvliegen (ww.) ; verkeren (ww.) ; zich ophouden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verkehren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: angehenDE: anlaufenDE: ansteigenDE: anziehenDE: aufbrechenDE: aufstaubenDE: aufsteigenDE: aufwallenDE: aufwehenUitdrukkingen en gezegdes
DE: in einem Hause
verkehren
NL: ergens aan huis komenDE: brieflich
verkehren
NL: schriftelijk in verbinding staan (met)DE: rechts
verkehren
NL: rechts houdenDE: etwas verkehrt machen
NL: iets verkeerd doen