Vertaal
Naar andere talen: • konstruieren > ENkonstruieren > ESkonstruieren > FR
Vertalingen konstruieren DE>NL

I konstruieren

werkw.
Uitspraak:  [kɔnstruˈiːrən]

1) entwerfen, planen (und bauen) - construeren , bouwen

2) mit Zirkel, Lineal usw. genau zeichnen geometrie - construeren , bouwen

3) nach den Regeln der Grammatik bilden grammatica - construeren , bouwen
etw. im Passiv / mit dem Genitiv konstruieren - iets in lijdende vorm / met de genitief maken

4) auf unwahrscheinliche Umstände gegründet - construeren , bouwen
Das Beispiel klingt aber arg konstruiert. - Het voorbeeld klinkt erg gemaakt.


II die Konstruktion

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kɔnstrʊkˈʦjoːn]
Verbuigingen:  Konstruktion , Konstruktionen

1) deel van de uitdrukking: constructie
Konstruktionsfehler - constructiefout

2) deel van de uitdrukking: constructie
eine imposante Stahlkonstruktion - een imposante staalconstructie

3) deel van de uitdrukking: geometrie constructie

4) deel van de uitdrukking: grammatica constructie
Dativkonstruktion - constructie met meewerkend voorwerp
Passivkonstruktion - constructie met lijdende vorm

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
konstruieren (ww.) bouwen (ww.) ; construeren (ww.) ; in het leven roepen (ww.) ; maken (ww.) ; ontwerpen (ww.) ; scheppen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `konstruieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anfertigen
DE: aufbauen
DE: aufrichten
DE: aufstellen
DE: aufziehen
DE: bauen
DE: bilden
DE: entstehen
DE: entwerfen
DE: entwickeln