Vertaal
Naar andere talen: • ertappen > ENertappen > ESertappen > FR
Vertalingen ertappen DE>NL

ertappen

werkw.
Uitspraak:  [ɛɐˈtapən]

bei etw. Verbotenem, Schlechten überraschen - betrappen
Der Einbrecher wurde auf frischer Tat ertappt. - De inbreker werd op heter daad betrapt.
Er hatte sie beim Lügen ertappt. - Hij had haar op liegen betrapt.
Ich ertappte mich dabei, dass ich ihn anstarrte. - Ik betrapte mezelf erop dat ik hem aanstaarde.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ertappen (ww.) betrappen (ww.) ; iets onverwachts doen (ww.) ; snappen (ww.) ; verrassen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ertappen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: erfassen
DE: ergreifen
DE: erwischen
DE: etwas unerwartetes tun
DE: fangen
DE: fassen
DE: schnappen