die Schranke

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈʃraŋkə]
Verbuigingen:	Schranke , Schranken

1) Stange, mit der man eine Straße zeitweise sperren kann - slagboom

die Schranke passieren - de slagboom voorbij gaan

2) Grenze dessen, was möglich, erlaubt, moralisch akzeptabel o. Ä. ist - grens

moralische Schranken fallen lassen - de morele grenzen laten vallen Der Kreativität der Programmentwickler sind keine Schranken gesetzt. - De creativiteit van de programmaontwikkelaar is grenzeloos.

jemanden in die / seine Schranken (ver)weisen (=jemanden zurechtweisen, ihm seine Grenzen zeigen) - iemand terechtwijzen

© K Dictionaries Ltd.

die Schranke

afsluitboom (znw.) ; barrière (c) ; omgrensde ruimte (znw.) ; het perk ; de slagboom (m) ; de sluitboom (m) ; de spoorboom (m)

Bronnen: interglot; Wikipedia




DE: Absperrung
DE: Schlagbaum
DE: Sperre
DE: Sperrung

DE: einer Sache Schranken setzen NL: paal en perk aan iets stellen
DE: die Schranken durchbrechen NL: de perken te buiten gaan
DE: für einen in die Schranken treten NL: voor iemand in de bres springen, in het strijdperk treden
DE: einen in die Schranken fordern NL: iemand uitdagen
DE: einen in die Schranken weisen NL: iemand op zijn nummer zetten
DE: alle Schranken übersteigen NL: alle perken te buiten gaan
DE: vor den Schranken stehen NL: voor de slagbomen staan NL: voor het gerecht staan