Vertalingen bezaubern DE>NL
bezaubern (ww.) | meelokken (ww.) ; weglokken (ww.) ; voortlokken (ww.) ; verrukken (ww.) ; verlokken (ww.) ; verleiden (ww.) ; verheugd (ww.) ; verblijden (ww.) ; plezieren (ww.) ; aanlokken (ww.) ; lokken (ww.) ; in verrukking brengen (ww.) ; blij maken (ww.) ; bevallen (ww.) ; betoveren (ww.) ; bekoren (ww.) ; beheksen (ww.) ; begoochelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bezaubern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anlockenDE: anziehenDE: behexenDE: berauschenDE: bestechenDE: bestrickenDE: entzückenDE: erfreuenDE: faszinierenDE: fesseln