1. MWB
  2. Vertalen
  3. erfreuen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • erfreuen > EN • erfreuen > ES • erfreuen > FR
Vertalingen erfreuen DE>NL

erfreuen

werkw.
Uitspraak:  [ɛɐˈfrɔyən]

1) jemandem Freude machen - verheugen
Dieser Anblick erfreute sie sehr. - Deze aanblik verheugde haar zeer.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich an etw. erfreuen

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich großer Beliebtheit erfreuen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
erfreuen (ww.) aangenaam aandoen (ww.) ; bevallen (ww.) ; blij maken (ww.) ; blijmaken (ww.) ; goeddoen (ww.) ; iemand een genoegen doen (ww.) ; iemand plezieren (ww.) ; in verrukking brengen (ww.) ; plezieren (ww.) ; verblijden (ww.) ; verheugd (ww.) ; verrukken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `erfreuen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ansprechen
DE: beglücken
DE: behagen
DE: bezaubern
DE: eine Freude bereiten
DE: einen Gefallen tun
DE: entzücken
DE: freuen
DE: gefallen
DE: helfen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich einer guten Gesundheit erfreuen NL: zich in een goede gezondheid verheugen