Vertalingen bestechen DE>NL
I bestechen
werkw.
1) jemanden mit Geld oder Geschenken dazu bringen, dass er sein Amt missbraucht, um jemandem Vorteile zu verschaffen -
omkopen Der Schiedsrichter ist doch bestochen! - De scheidsrechter is immers omgekocht! |
2) großen Eindruck machen -
voor zich innemen Sie bestach durch ihre Eleganz. - Zij bekoorde door haar elegantie. Das ist eine bestechende Idee! - Dat is een innemend idee! |
II die Bestechung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈʃtɛçʊŋ] |
Verbuigingen: | Bestechung , Bestechungen |
deel van de uitdrukking: omkoping © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bestechen (ww.) | aanlokken (ww.) ; bekoren (ww.) ; bevallen (ww.) ; corrumperen (ww.) ; lokken (ww.) ; meelokken (ww.) ; omkopen (ww.) ; vangen (ww.) ; verleiden (ww.) ; verlokken (ww.) ; voortlokken (ww.) ; weglokken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `bestechen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anlockenDE: bestrickenDE: bezaubernDE: heranlockenDE: herauslockenDE: kaufenDE: korrumpierenDE: mitlockenDE: reizenDE: verleiten