Vertaal
Naar andere talen: • bestricken > ENbestricken > ESbestricken > FR
Vertalingen bestricken DE>NL
bestricken (ww.) beheksen (ww.) ; bekoren (ww.) ; betoveren (ww.) ; bevallen (ww.) ; buitmaken (ww.) ; vangen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bestricken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abfangen
DE: anlocken
DE: behexen
DE: bestechen
DE: betören
DE: bezaubern
DE: etwas bekommen
DE: fesseln
DE: für sich einnehmen
DE: grabbeln