Uitspraak: | ['dɔytən] |
einen Traum / ein Gedicht deuten - een droom / een gedicht verklaren etw. richtig / falsch deuten - iets goed / fout verklaren |
![]() (=auf etw. / jemanden zeigen) - (ergens mee) op iets/iemand wijzen Er deutete mit dem Finger auf mich. - Hij wees met zijn vinger naar mij. |
![]() (=etw. weist auf etw. hin, lässt etw. erwarten) - iets duidt ergens op Die Zahlen / Zeichen deuten darauf, dass ... - De getallen / tekenen duiden erop dat ... |