Vertalingen dehnen DE>NL
dehnen
werkw.
1) strecken -
(uit)rekken Sie gähnte und dehnte sich ausgiebig. - Zij gaapte en strekte zich uitgebreid. Dehnübungen - rekoefeningen |
2) länger oder breiter machen, indem man daran zieht -
(uit)rekken Er versuchte, die Fesseln zu dehnen, um sich zu befreien. - Hij probeerde de boeien uit te rekken om zich te bevrijden. |
3) unter Belastung länger oder breiter werden -
(uit)rekken Die Jeans dehnt sich mit der Zeit. - De jeans rekt mettertijd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dehnen (ww.) | krammen (ww.) ; met een kram vastmaken (ww.) ; opspannen (ww.) ; rekken (ww.) ; spannen (ww.) ; uitstrekken (ww.) ; verwijden (ww.) ; wijder maken (ww.) ; zich uitrekken (ww.) |
das Dehnen | het oprekken |
dehnen | strekken ; uitrekken ; vormverandering onder druk |
Bronnen: interglot; A.M.T.S.; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `dehnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anspannenDE: aufziehenDE: ausbreitenDE: ausstreckenDE: beziehenDE: erweiternDE: fortziehenDE: krampenDE: reckenDE: spannenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
dehnen
NL: zich uitstrekken NL: zich uitrekken, zich uitzetten