veranstalten - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen veranstalten DE>NL

I veranstalten

werkw.

Uitspraak:

[fɛɐˈ|anʃtaltən]

1) organisieren - organiseren

2) machen, verursachen - veroorzaken

Deswegen musst du doch nicht gleich so einen Aufstand veranstalten! - Daarom hoef je toch niet meteen zo in verzet te komen!

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[fɛɐˈ\|anʃtaltʊŋ]
Verbuigingen:	Veranstaltung , Veranstaltungen

1) deel van de uitdrukking: organisatie

Was ist bei der Veranstaltung eines Feuerwerks zu beachten? - Waar moet bij de organisatie van een vuurwerkshow op worden gelet?

2) deel van de uitdrukking: manifestatie

eine öffentliche Veranstaltung besuchen - een openbare manifestatie bezoeken
Veranstaltungskalender - festiviteitenkalender

Overige bronnen

veranstalten (ww.)	arrangeren (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; regelen (ww.)
veranstalten	organiseren

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `veranstalten`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anordnen
DE: arrangieren
DE: aufbauen
DE: aufstellen
DE: ausrichten
DE: bauen
DE: deichseln
DE: einrichten
DE: erbauen
DE: errichten