1. MWB
  2. Vertalen
  3. Knabbern (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Knabbern > EN • Knabbern > ES • Knabbern > FR
Vertalingen Knabbern DE>NL

knabbern

werkw.
Uitspraak:  [ˈknabɐn]

Hartes in kleinen Bissen essen - knabbelen
Hol doch mal was zum Knabbern! - Haal eens iets om te knabbelen!
Das Kaninchen knabbert an einer Karotte. - Het konijntje knabbelde aan een wortel.
uitdrukking an etw. zu knabbern haben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knabbern (ww.) beknibbelen (ww.) ; kluiven (ww.) ; knabbelen (ww.) ; knagen (ww.) ; knauwen (ww.) ; knibbelen (ww.) ; knijpen (ww.) ; peuzelen (ww.) ; schrapen (ww.)
Knabbern knabbelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Knabbern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anbeißen
DE: aufessen
DE: beißen
DE: Essen
DE: feilschen
DE: hineinbeißen
DE: knausern
DE: knuspern
DE: nagen
DE: schachern