Vertalingen ziel NL>FR
de ziel
zelfst.naamw. (v.)
Uitspraak: | [zil] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) onzichtbaar en onsterfelijk deel van de mens dat volgens gelovigen maakt dat je leeft -
âme (la ~) je ziel blootleggen (=erg openhartig zijn over wat je denkt en voelt) - mettre son coeur à nu
|
iemand op zijn of haar ziel trappen (=iemand ernstig kwetsen of beledigen) - vexer quelqu'un
|
2) mens -
personne (la ~) De arme ziel kan niet in haar eigen huis blijven wonen; ze moet naar een verzorgingshuis. - La pauvre, elle ne peut pas rester dans sa maison; elle devra aller dans une maison de repos. |
twee zielen, één gedachte (=<dit zeg je als blijkt dat twee mensen toevallig tegelijk hetzelfde gaan doen of zeggen>) - c'est de la télépathie!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de ziel (v) | esprit (m) |
de ziel | âme (v) ; caractère (m) ; nature (znw.) |
ziel | âme ; épaisseur de l'âme ; pointe ; tige |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ziel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: geestNL: individuNL: kern