Vertaal
Naar andere talen: • trots > DEtrots > ENtrots > ES
Vertalingen trots NL>FR
[trɔts]

1 erg blij met wat je hebt of hebt bereikt - fier/fière

  `trots zijn op je kinderen`
  être fier de ses enfants

  zo trots als een pauw
   (= erg trots) - fier comme Artaban



2 ( hoogmoedig) ( verwaand) met veel trots (2) - orgueilleux/-euse

[trɔts]

1 gevoel waardoor je wil laten zien dat je iets goed hebt gedaan of iets moois hebt - fierté (la ~(v))

  `glimmen van trots`
  être empli de fierté

  `vaderlijke trots`
  fierté paternelle



2 ( hoogmoed) gevoel dat je meer waard bent dan anderen - orgueil (le ~(m))

  `gekrenkte/gekwetste trots`
  un orgueil froissé/blessé


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
trots (znw.) orgueil (m) ; honneur (m) ; gloire (v)
trots glorieux ; suffisant ; solennellement ; princier ; orgueilleux ; orgueilleusement ; orgueilleuse ; impressionnant ; illustre ; hautain ; fier ; ferme ; de haut ; courageux ; convenablement ; convenable ; condescent ; avec distinction ; avec condescence ; avec arrogance ; arrogant ; altier ; avec fierté
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `trots`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanzienlijk
NL: arrogant
NL: arrogantie
NL: deftig
NL: eer
NL: eergevoel
NL: fier
NL: fierheid
NL: flink
NL: geringschattend

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de trots zijn van FR: être l'orgueil de
NL: trots worden, trots zijn FR: s'enorgueillir (de)