Vertalingen trots NL>ES
I de trots
zelfst.naamw. (m.)
1) gevoel waardoor je wil laten zien dat je iets goed hebt gedaan of iets moois hebt -
orgullo (el ~) glimmen van trots - rebosar de orgullo
vaderlijke trots - orgullo paternal |
2) gevoel dat je meer waard bent dan anderen -
orgullo (el ~) | gekrenkte/gekwetste trots - orgullo herido |
II trots
bijv.naamw.
1) erg blij met wat je hebt of hebt bereikt -
orgulloso/-sa | trots zijn op je kinderen - estar orgulloso de tus hijos |
 zo trots als een pauw
(=erg trots) - más orgulloso que don Rodrigo en la horca
|
2) met veel trots (2) -
orgulloso/-sa | met een trotse blik in de ogen - con una mirada orgullosa |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| trots (znw.) | la soberbia (v) ; el pundonor (m) ; la presuncion (v) ; la honra (v) ; el honor (m) ; el gloria (m) ; la arrogancia (v) ; el amor propio (m) ; la altivez (v) |
| trots | vanidoso ; soberbio ; satisfecho ; presumido ; orgullo ; imponente ; grande ; glorioso ; despectivo ; orgulloso |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `trots`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanzienlijkNL: arrogantNL: arrogantieNL: deftigNL: eerNL: eergevoelNL: fierNL: fierheidNL: flinkNL: geringschattend
