Vertalingen timmeren NL>FR
[ˈtɪmərə(n)] [vvt: heeft getimmerd]1 van hout maken (met hamer en spijkers) - construire (en bois)
`een schutting timmeren`
construire une clôture en bois
iemand in elkaar timmeren
(= iemand in elkaar slaan) - casser la gueule à quelqu'un
aan de weg timmeren
(= in de openbaarheid komen) - se manifester
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
timmeren (ww.) | battre (ww.) ; clouer (ww.) ; cogner (ww.) ; fouetter (ww.) ; frapper (ww.) ; heurter (ww.) ; river (ww.) ; riveter (ww.) ; taper (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `timmeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hamerenNL: hard slaanNL: hengstenNL: klinkenNL: meppenNL: slaanNL: spijkerenNL: tremmenNL: vastnagelenNL: vastslaanUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij timmert niet hoog
FR: ce n'est pas un aigle