Vertalingen timmeren NL>ES
timmeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈtɪmərə(n)] |
Verbuigingen: | timmerde (verl.tijd ) heeft getimmerd (volt.deelw.) |
van hout maken (met hamer en spijkers) -
hacer trabajos de madera een schutting timmeren - hacer una valla de madera |
iemand in elkaar timmeren (=iemand in elkaar slaan) - darle a alguien
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
timmeren (ww.) | abofetear (ww.) ; clavar (ww.) ; golpear (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `timmeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hamerenNL: hard slaanNL: hengstenNL: klinkenNL: meppenNL: slaanNL: spijkerenNL: tremmenNL: vastnagelenNL: vastslaan