Vertalingen woonhuis NL>FR
het woonhuis
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈwonhœys] |
| Verbuigingen: | -huizen (meerv.) |
huis dat is ingericht als woonhuis -
maison d'habitation (la ~) | Onder het woonhuis van de tandarts bevindt zich haar praktijkruimte. - Au sous-soul de sa maison d'habitation, la dentiste a installé son cabinet. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het woonhuis | chez-soi (m) ; maison (znw.) |
| woonhuis | immeuble à usage d'habitation ; maison d'habitation |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `woonhuis`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: huisNL: residentieNL: thuisNL: verblijfNL: woning
