Vertaal
Naar andere talen: • opbreken > DEopbreken > ENopbreken > ES
Vertalingen opbreken NL>FR
[ˈɔbrekə(n)]
[past: brak op]

1 is opgebroken

  Dit zal haar nog lelijk opbreken.
hier zal ze nog nadelige gevolgen van ondervinden - Elle s'en mordra les doigts.



2 heeft opgebrokenuit elkaar halen - démonter

  `een opgebroken straat`
  une rue en travaux

  `een tent opbreken`
  démonter une tente


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
opbreken (ww.) abandonner (ww.) ; dissoudre (ww.) ; partir (ww.) ; quitter (ww.) ; s'en aller (ww.) ; s'envoler (ww.) ; subdiviser (ww.) ; supprimer (ww.)
opbreken destruction en vol ; retour en chaleur
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `opbreken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbreken
NL: beëindigen
NL: bezuren
NL: gaan
NL: heengaan
NL: opstappen
NL: vertrekken
NL: weggaan
NL: zuur opbreken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: dat zal je opbreken FR: il vous en cuira, vous vous en repentirez