Vertalingen korten NL>FR
korten
werkw.
Uitspraak: | [ˈkɔrtə(n)] |
Verbuigingen: | kortte (verl.tijd ) |
1) (iemand) minder geven dan eerder -
allouer moins qu'avant Verbuigingen: | heeft gekort (volt.deelw.) |
iemand korten op zijn uitkering - réduire l'allocation de quelqu'un het korten van hulp aan ouders met een invalide kind - réduire l'aide allouée aux parents d'un enfant handicapé |
2) korter worden -
raccourcir Verbuigingen: | is gekort (volt.deelw.) |
In de winter korten de dagen. - En hiver les journées raccourcissent. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
korten (ww.) | couper (ww.) ; raccourcir (ww.) ; se restreindre (ww.) ; tailler (ww.) |
het korten | diminution (v) |
korten | rognage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `korten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aftrekkenNL: besparenNL: bezuinigenNL: dodenNL: inkortenNL: kort knippenNL: kort makenNL: krimpenNL: matigenNL: minderenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand de tijd helpen
korten
FR: faire passer le temps à quelqu'un, amuser quelqu'un.NL: de dagen
korten
FR: les jours décroissent