Vertalingen inkorten NL>FR
inkorten (ww.) | abréger (ww.) ; diminuer (ww.) ; écourter (ww.) ; raccourcir (ww.) ; réduire (ww.) ; résumer (ww.) |
het inkorten | abrègement (m) ; raccourcissement (m) |
inkorten | abréger ; rognage |
Bronnen: interglot; A.M.T.S.; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `inkorten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekortenNL: knippenNL: kortenNL: korter makenNL: snoeienNL: toppenNL: verkortenUitdrukkingen en gezegdes
NL: iemands rechten
inkorten
FR: empiéter sur les droits de quelqu'un.