Vertalingen eigen NL>FR
eigen
bijv.naamw.
van jezelf -
propre Bemoei je met je eigen zaken! - De quoi je me mêle? op eigen risico - à ses risques et périls |
je het Nederlands eigen maken (=Nederlands leren) - apprendre le néerlandais
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
eigen | inhérent ; inné ; naturel ; naturellement ; de l'exploitation elle-même ; individuel ; interne ; natif ; propre ; propre à l'exploitation |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `eigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangeborenNL: afzonderlijkNL: apartNL: bijzonderNL: eigenzinnigNL: inherentNL: natuurlijkNL: particulierNL: persoonlijkNL: van nature aanwezigUitdrukkingen en gezegdes
NL: in
eigen beheer
FR: (van Staat) en régie directeNL: op
eigen gezag
FR: de son autoritéNL: eigen lof stinkt
FR: il est malséant de se louer soi-mêmeNL: met
eigen ogen
FR: de ses propres yeuxNL: voor
eigen rekening
FR: pour son compteNL: eigen gebruik
FR: autoconsommation (la)NL: eigen risico
FR: franchise (la) d'assuranceNL: eigen haar
FR: des cheveux naturelsNL: een
eigen huis hebben
FR: posséder une maison en propreNL: eigen voordeur
FR: entrée (la) indépendanteNL: zij heeft een
eigen kamer
FR: elle a une chambre à elleNL: eigen haard is goud waard
FR: rien ne vaut un chez-soiNL: zijn
eigen schuld
FR: sa faute à luiNL: zich
eigen maken
FR: se familiariser avecNL: zij zijn zeer
eigen met elkaar
FR: ils sont très intimesNL: hij is daar
eigen
FR: il y est comme chez luiNL: ze dacht bij (of in) haar
eigen
FR: elle se disait en elle-mêmeNL: uit zijn
eigen
FR: de soi-même, spontanément