Vertaal
Naar andere talen: • verbinden > DEverbinden > ENverbinden > ES
Vertalingen verbinden NL>FR
[vərˈbɪndə(n)]
[vvt: heeft verbonden]

1 aan elkaar vastmaken of in samenhang brengen - attacher - relier - unir

  `voorwaarden aan een afspraak verbinden`
  assortir une convention de conditions

  `We voelen ons sterk met elkaar verbonden.`
  Nous sommes très attachés les uns aux autres.



2 [Zorg & Gezondheid]"/>een verband (1) aanbrengen - panser

  `een arm verbinden`
  panser un bras

  in de echt verbonden
   (= getrouwd) - unis par les liens du mariage



3
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verbinden (ww.) assembler (ww.) ; unir (ww.) ; relier (ww.) ; nouer (ww.) ; mettre (ww.) ; lier ensemble (ww.) ; lier (ww.) ; joindre (ww.) ; ficeler (ww.) ; connecter (ww.) ; boutonner (ww.) ; attacher ensemble (ww.) ; associer (ww.) ; amalgamer (ww.) ; adjoindre (ww.) ; accoupler (ww.)
het verbinden jonction (v)
verbinden affecter ; utiliser ; raccorder ; lier ; jointoyage ; interfacer ; interconnecter ; connecter
Bronnen: interglot; cibg.be; Trueterm; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `verbinden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan elkaar binden
NL: aan elkaar knopen
NL: aaneenbinden
NL: aaneenkoppelen
NL: aaneenschakelen
NL: agglutineren
NL: bevestigen
NL: knopen
NL: koppelen
NL: omzwachtelen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: wilt u mij verbinden met ... FR: voulez-vous me donner ...
NL: ben ik verbonden met X? FR: je suis bien chez X?