Vertaal
Naar andere talen: • verbinden > DEverbinden > ENverbinden > FR
Vertalingen verbinden NL>ES

verbinden

werkw.
Uitspraak:  [vərˈbɪndə(n)]
Verbuigingen:  verbond (verl.tijd ) heeft verbonden (volt.deelw.)

1) aan elkaar vastmaken of in samenhang brengen - vincular
voorwaarden aan een afspraak verbinden - poner condiciones a un acuerdo
We voelen ons sterk met elkaar verbonden. - Nos sentimos muy unidos.

2) een verband (1) aanbrengen medisch - vendar
een arm verbinden - vendar un brazo
uitdrukking in de echt verbonden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verbinden (ww.) abrochar (ww.) ; unir (ww.) ; sujetar (ww.) ; juntar (ww.) ; fijar (ww.) ; encordar (ww.) ; encadenar (ww.) ; conectar (ww.) ; combinar (ww.) ; colocar (ww.) ; atar (ww.) ; acoplar (ww.) ; abotonar (ww.)
verbinden acoplar ; unir ; presentar ; interfacer ; interconectar ; enlazar ; enlace ; enganche mecánico ; conexión ; conectar ; asociar
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `verbinden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan elkaar binden
NL: aan elkaar knopen
NL: aaneenbinden
NL: aaneenkoppelen
NL: aaneenschakelen
NL: agglutineren
NL: bevestigen
NL: knopen
NL: koppelen
NL: omzwachtelen