Vertaal
Naar andere talen: • sparen > DEsparen > ENsparen > ES
Vertalingen sparen NL>FR
sparen (ww.) accumuler (ww.) ; amasser (ww.) ; assembler (ww.) ; collectionner (ww.) ; conserver (ww.) ; cueillir (ww.) ; cumuler (ww.) ; estimer (ww.) ; ramasser (ww.) ; rassembler (ww.) ; recueillir (ww.) ; respecter (ww.)
sparen économiser
Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `sparen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: behoeden
NL: besparen
NL: bewaren
NL: bijeenzamelen
NL: collectioneren
NL: in acht nemen
NL: ontzien
NL: op bankrekening zetten
NL: opeenhopen
NL: oppotten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (figuurlijk) iemand iets sparen FR: épargner qc à  quelqu'un
NL: zijn krachten sparen FR: se réserver
NL: het sparen FR: l'épargne (la)