Vertalingen sparen NL>EN
sparen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsparə(n)] |
Verbuigingen: | spaarde (verl.tijd ) heeft gespaard (volt.deelw.) |
1) (geld) niet uitgeven en bewaren voor later -
save elke maand 100 euro sparen - to save 100 euro every month |
2) zuinig zijn met of voorzichtig omgaan met (iets of iemand) -
save, spare, handle carefully met een spaarlamp stroom sparen - save energy with energy saving bulbs je krachten sparen - save one's strength iemand sparen en met rust laten, omdat hij problemen heeft - spare someone / leave someone alone |
3) verzamelen -
collect Spaart u zegeltjes? - Do you save coupon stamps? bierviltjes sparen - collect beer mats |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sparen (ww.) | to gather together ; to spare ; to save up ; to save ; to put money in bank ; to pick up ; to horde ; to hoard ; to glean ; to consider ; to collect ; to bank |
sparen | be lenient with ; regret ; indulge ; conserve ; begrudge |
Bronnen: interglot; MWB; Wakefield genealogy pages; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `sparen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: behoedenNL: besparenNL: bewarenNL: bijeenzamelenNL: collectionerenNL: in acht nemenNL: ontzienNL: op bankrekening zettenNL: opeenhopenNL: oppottenUitdrukkingen en gezegdes
NL: spaar me
EN: spare meNL: geen moeite
sparen
EN: spare no pains