Vertaal
Naar andere talen: • afhakken > DEafhakken > ENafhakken > ES
Vertalingen afhakken NL>FR
afhakken (ww.) abattre (ww.) ; couper (ww.) ; retrancher (ww.) ; trancher (ww.) ; tronquer (ww.)
het afhakken fait d'abattre (m) ; fait de couper avec des coups de hache 1 (m) ; fait de tailler (m) ; fait de trancher (m)
afhakken buriner ; découpage à la lame ; fendre ; tronçonnage
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `afhakken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afhouwen
NL: afkappen
NL: afsteken
NL: hakken
NL: houwen