zelfst.naamw. (m.)
| de kop van een stoet mensen - la cabeza de una multitud de gente |
 op z'n kop
(=ondersteboven) - patas arriba
Op deze bladzij staan de letters op hun kop. - En esta página las letras están patas arriba.
|
| op zijn kop staan
(=in een totaal andere, onrustige toestand zijn) - estar cabeza abajo
Na de dood van mijn kind staat mijn hele leven op zijn kop. - Después de la muerte de mi hijo mi vida está cabeza abajo.
|
| op de kop af
(=precies) - exactamente
Dat kost op de kop af 10 euro. - Eso cuesta exactamente 10 euros.
|
| op/aan kop liggen
(=de voorste zijn) - ir a la cabeza
Het schip uit Sneek ligt aan kop. - El barco de Sneek va a la cabeza.
|
| over de kop slaan
(=met de bovenkant naar beneden komen te liggen) - volcar
Na de botsing sloeg de auto over de kop. - Después del choque el coche volcó.
|
| over de kop gaan
(=(van een bedrijf) failliet gaan) - quebrar
|
Voorbeeldzinnen laden....