Vertalingen haal NL>ES
haal
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hal] |
Verbuigingen: | halen (meerv.) |
1) keer dat je trekt -
calada (la ~) een haal aan je sigaret - una calada a tu cigarrillo Vanaf de eerste haal deden de roeiers vreselijk hun best. - Desde la primer palada los remeros pusieron todo su empeño. |
2) deel van de uitdrukking: -
aan de haal gaan met (iets of iemand) (=(iets of iemand) meenemen en weggaan) - alzarse con (algo o alguien)
Mijn beste vriendin ging met mijn vriend aan de haal. - Mi mejor amiga se alzó con mi novio.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de haal (m) | el arañazo (m) ; la calada (v) ; la chupada (v) ; el estirajón (m) ; el estirón (m) ; la línea (v) ; la raya (v) ; el tirón (m) ; el trazo (m) |
haal | aspiración ; filanta ; redada ; succión |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `haal`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: haaltjeNL: klapNL: krasNL: pennekrasNL: rukNL: trekNL: trekje