1. MWB
  2. Vertalen
  3. losbreken (NL>ES)
Vertaal
Naar andere talen: • losbreken > DE • losbreken > EN • losbreken > FR
Vertalingen losbreken NL>ES
losbreken (ww.) abrir (ww.) ; abrir bruscamente (ww.) ; desarmar (ww.) ; desatarse (ww.) ; desempedrar (ww.) ; desencajar (ww.) ; deshacer (ww.) ; desmontar (ww.) ; escaparse (ww.) ; estallar (ww.) ; forzar (ww.) ; prorrumpir (ww.) ; soltarse (ww.) ; soltarse con fuerza (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `losbreken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afscheiden
NL: kraken
NL: losbarsten
NL: openbreken
NL: uitbreken
NL: zich met geweld losbreken