Vertalingen openbreken NL>ES
openbreken (ww.) | abrir (ww.) ; abrir bruscamente (ww.) ; desarmar (ww.) ; desempedrar (ww.) ; desencajar (ww.) ; deshacer (ww.) ; desmontar (ww.) ; exponer (ww.) ; forzar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `openbreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: forcerenNL: krakenNL: losbrekenNL: opbrekenNL: openleggen