Vertalingen losbreken NL>EN
losbreken (ww.) | to blow up ; to break loose ; to break open ; to burst out ; to crack ; to decode ; to force open ; to set in ; to tear open |
losbreken | break ; break off |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `losbreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afscheidenNL: krakenNL: losbarstenNL: openbrekenNL: uitbrekenNL: zich met geweld losbrekenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `break ` In US-Engels gebruikt men `recess` |