Vertalingen jagen NL>ES
jagen
werkw.
Uitspraak: | [ˈjaxə(n)] |
Verbuigingen: | jaagde, joeg (verl.tijd ) heeft gejaagd (volt.deelw.) |
1) (dieren) proberen te vangen of (iets of iemand) proberen te verwerven -
cazar jagen op konijnen - cazar conejos jagen op de klanten van een concurrerende bank - ir detrás de clientes de un banco competidor |
2) dwingen te gaan in de richting van -
ahuyentar Hij jaagt de kat de tuin uit. - Ahuyenta al gato fuera del jardín. iemand de dood in jagen - empujar a alguien a la muerte |
iemand op kosten jagen (=veroorzaken dat iemand veel geld moet uitgeven) - causar gastos a alguien
De verbouwing van zijn huis heeft hem wel op kosten gejaagd. - La renovación de su casa le ha causado gastos.
|
3) deel van de uitdrukking: -
erdoor jagen (=(geld) snel opmaken) - despilfarrar el dinero
Hij heeft in een maand de hele erfenis erdoor gejaagd. - En un mes ha despilfarrado toda la herencia.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jagen (ww.) | cazar (ww.) ; dar prisa (ww.) ; divagar (ww.) ; hacerse mayor (ww.) ; instigar (ww.) ; ir corriendo (ww.) ; levantar (ww.) ; perseguir (ww.) |
jagen | cazar ; cobrar ; pescar |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `jagen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanpotenNL: haast makenNL: haastenNL: ijlenNL: jachtNL: jachtenNL: jakkerenNL: najagenNL: opschietenNL: overhaasten