Vertaal
Naar andere talen: • jagen > DEjagen > ENjagen > ES
Vertalingen jagen NL>FR

jagen

werkw.
Uitspraak:  [ˈjaxə(n)]
Verbuigingen:  jaagde, joeg (verl.tijd ) heeft gejaagd (volt.deelw.)

1) (dieren) proberen te vangen of (iets of iemand) proberen te verwerven - chasser
jagen op konijnen - chasser le lapin
jagen op de klanten van een concurrerende bank - faire la chasse aux clients d'une banque concurrente

2) dwingen te gaan in de richting van - chasser
Hij jaagt de kat de tuin uit. - Il chasse le chat du jardin.
iemand de dood in jagen - envoyer quelqu'un à la mort
uitdrukking iemand op kosten jagen

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking erdoor jagen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
jagen (ww.) chasser (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; s'alligner (ww.) ; s'empresser (ww.) ; se dépêcher (ww.) ; se hâter (ww.) ; se précipiter (ww.) ; se presser (ww.) ; traquer (ww.)
het jagen chasse (v) ; partie de chasse (v)
jagen chasser
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `jagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanpoten
NL: haast maken
NL: haasten
NL: ijlen
NL: jacht
NL: jachten
NL: jakkeren
NL: najagen
NL: opschieten
NL: overhaasten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: jagen naar FR: courir après, poursuivre
NL: op hazen (herten) jagen FR: courir le lièvre (le cerf)
NL: Iemand op kosten jagen FR: mettre quelqu'un en frais
NL: een schrik op het lijf jagen FR: donner l'alarme à  quelqu'un.
NL: het jagen FR: la chasse