Vertalingen jachten NL>ES
jachten (ww.) | cazar (ww.) ; correr (ww.) ; dar prisa (ww.) ; divagar (ww.) ; hacerse mayor (ww.) ; impulsar (ww.) ; instigar (ww.) ; irse volando (ww.) ; levantar (ww.) ; perseguir (ww.) ; rabiar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `jachten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: haastenNL: ijlenNL: jagenNL: jakkerenNL: opdrijvenNL: ophitsenNL: opjagenNL: opschietenNL: reppenNL: snellen