Vertaal
Naar andere talen: • aankleden > DEaankleden > ENaankleden > FR
Vertalingen aankleden NL>ES

aankleden

werkw.
Uitspraak:  ankledə(n)]
Verbuigingen:  kleedde aan (verl.tijd ) heeft aangekleed (volt.deelw.)

kleren aandoen - vestir
je weer aankleden na het zwemmen - volverte a vestir luego de nadar
een patiënt helpen met aankleden - ayudar a un paciente a vestirse

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aankleden (ww.) decorar (ww.) ; ponerse (ww.) ; vestir (ww.) ; vestirse (ww.)
Bronnen: interglot; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `aankleden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aandoen
NL: aantrekken
NL: decoreren
NL: kleden
NL: opdirken
NL: versieren
NL: versieringen aanbrengen