I het toeval

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈtuvɑl]

gebeurtenis die je niet kunt voorzien - accident, chance, coincidence, luck

Wat een toeval dat jij hier ook bent! - What luck that you are here! elkaar bij toeval tegenkomen - bump into each other by accident

niets aan het toeval overlaten (=alles zeer grondig voorbereiden en regelen) - leave nothing to chance

II toeval

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈtuvɑl]
Verbuigingen:	-len (meerv.)

aanval van epilepsie - epilepsy attack/seizure
© K Dictionaries Ltd.

het toeval	the chance
de, het toeval	the epileptic fit ; the epileptic seizure ; the fit
de toeval (m)	the accident ; the coincidence
toeval	accidence ; convulsive epilepsy ; hazard ; random

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanval
NL: risico
NL: toevalligheid

NL: een toeval krijgen EN: have an epileptic fit (seizure)
NL: het toeval wilde dat... EN: it so happened that...
NL: aan toevallen lijden EN: be epileptic
NL: bij toeval EN: by chance
NL: door een ongelukkig toeval EN: by mischance