kwalijk

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈkwalək]

1) ongewenst - bad, wrong

kwalijke gevolgen hebben - have bad consequences

2) niet zonder bezwaar - difficult, complicated, thorny

Je kunt hem kwalijk midden in de nacht op straat zetten. - You can't really just put him out on the street in the middle of the night.

3) deel van de uitdrukking:

kwalijk nemen (=boos op iemand zijn wegens iets) - take (something) badly; blame (someone) Ik neem hem zijn onbeschofte gedrag erg kwalijk. - I get offended by his rude behaviour.

© K Dictionaries Ltd.

kwalijk

critical ; grave ; malicious ; nasty ; serious ; wicked ; worrying ; bad ; barely ; evil ; hardly ; miserable ; only just ; poor ; scarcely

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm




NL: amper
NL: bezwaarlijk
NL: erg
NL: ernstig
NL: nadelig
NL: nauwelijks
NL: negatief
NL: snood
NL: ternauwernood
NL: van bedenkelijke aard

NL: kwalijk nemen EN: take ill (amiss)
NL: ik neem 't hem niet kwalijk EN: I don't blame him (for it)
NL: neem me niet kwalijk EN: I beg your pardon EN: excuse me
NL: kwalijk verborgen EN: ill-concealed